Blijf op de hoogte
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.
Wat hebben kruisbesmettingen, bederfelijke levensmiddelen en chocolade met elkaar gemeen? Het zijn de onderwerpen waarop het Handboek Etikettering van Levensmiddelen van de NVWA is aangepast. Wanneer je je bezighoudt met de etikettering van levensmiddelen, heb je het handboek vast wel eens geraadpleegd. Het is een handig hulpmiddel waarin de NVWA uitleg geeft over de wettelijk verplichte onderdelen van een etiket. Op 14 november 2024 is versie 9 van dit handboek gepubliceerd. We leggen per onderwerp uit wat er precies is gewijzigd.
Bij de introductie van het nieuwe allergenenbeleid werd al aangekondigd dat de tekst in het handboek over de declaratie van kruisbesmettingen zou gaan veranderen. In de oude versie van het handboek maakte de NVWA nog onderscheid tussen incidentele en structurele kruisbesmettingen. Een incidentele kruisbesmetting is een eenmalig voorval. Wanneer de hoeveelheid allergeen in het product boven de referentiewaarden van BuRO uit 2016 uit steeg, moest dit vermeld worden op het etiket middels een precautionary allergen labelling, kortweg PAL. Bij een structurele kruisbesmetting was de NVWA van mening dat de leverancier bewust het allergeen toevoegt aan het product, en moest het allergeen dus vermeld worden in de ingrediëntenlijst, bijvoorbeeld de vermelding ‘cashewnotenpasta (bevat pinda)’.
In de nieuwe versie van het handboek wordt de nadruk gelegd op het belang van het voorkomen van kruisbesmetting. De NVWA maakt geen onderscheid meer tussen structurele en incidentele besmettingen. Wanneer een bedrijf, na het nemen van alle mogelijke maatregelen, door middel van een risicobeoordeling kan aantonen dat het allergeen mogelijk aanwezig is, moet een PAL geplaatst worden. Wanneer dit niet aangetoond kan worden, mag een PAL niet geplaatst worden. Voor de referentiewaarden wordt verwezen naar de Beleidsregel Warenwet allergenenetikettering uit voorzorg, welke op het moment van het schrijven van dit artikel nog niet gepubliceerd is. Verder wordt de voorgeschreven bewoording, ‘kan x bevatten’ of ‘niet geschikt voor x’ toegelicht en verwijst de NVWA naar het richtlijnendocument voor het bedrijfsleven. De tip van de NVWA om álle ingrediënten, dus ook carry-overadditieven, aroma’s, draagstoffen et cetera, te controleren op aanwezigheid van allergenen, blijft behouden.
De volgende paragraaf die is gewijzigd, gaat over de uiterste consumptiedatum, die wordt voorafgegaan door de tekst ‘te gebruiken tot’. In de vorige versie van het handboek schreef de NVWA al dat deze datum moet worden vermeld op levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en die na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren. Daarbij werd het voorbeeld gegeven van producten met een maximale bewaartemperatuur van 7° Celsius, die enkele dagen houdbaar zijn. Daarnaast werden in een kader voorbeelden van aanduidingen van de uiterste consumptiedatum gegeven.
In versie 9 van het handboek zijn deze voorbeelden verwijderd. De nadruk ligt nu in het algemeen op zeer bederfelijke producten met kans op uitgroei van micro-organismen die schadelijk zijn voor de gezondheid. De keuze of een product een ‘te gebruiken tot’- of ‘ten minste houdbaar tot’- vermelding krijgt, is aan de fabrikant. Het blijft verplicht om bij producten met een uiterste consumptiedatum een bewaaradvies te vermelden, waarbij vaak ook een advies na openen vereist is.
Naar aanleiding van een aantal veelgestelde vragen over chocolade en producten met chocolade heeft de NVWA deze paragraaf toegevoegd aan het handboek. Allereerst wordt uitgelegd dat de vermelding van het percentage droge cacaobestanddelen (beschreven in artikel 20, lid d van het Warenwetbesluit Cacao en chocolade) niet verplicht is voor levensmiddelen waar chocolade (of een ander beschermd product uit het warenwetbesluit) als ingrediënt aan is toegevoegd. Als voorbeeld van zo’n product noemt de NVWA pindarotsjes.
Daarnaast legt de paragraaf uit dat de term ‘chocolade’ alleen deel mag uitmaken van een naam wanneer chocolade ook daadwerkelijk is toegevoegd aan het product. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat het toevoegen van de afzonderlijke ingrediënten, zoals suiker en cacaoproducten, niet voldoende is. Deze ingrediënten los van elkaar zijn namelijk nog geen chocolade. Producten waarbij de term ‘chocolade’ wél gebruikt mag worden, ondanks afwezigheid van echte chocolade, zijn chocolademelk, chocoladevla en chocoladepasta.
Tot slot vermeldt de NVWA dat de termen ‘choco’ en ‘chocola’ hetzelfde betekenen als ‘chocolade’. Voorheen werd de term ‘choco’ vaak gebruikt voor producten waar geen echte chocolade in zat, zoals voor ijsjes. Dat is nu niet meer toegestaan. De term ‘chocoladesmaak’ mag daarentegen, mits dit niet misleidend is voor de consument.
Als gevolg van de nieuw toegevoegde paragraaf is ook de nummering van de paragrafen ná paragraaf 22.3 gewijzigd. Ook zijn er kleine wijzigingen doorgevoerd in kolomkoppen en aanhalingstekens.
De NVWA geeft helaas geen antwoord op individuele vragen, maar wij staan je graag bij. Neem contact met ons op via info@precongroup.com, NL +31 (0)30 65 66 010 of BE +32 (0)11 26 99 07.
Abonneer je op onze nieuwsbrief, onze maandelijkse blik op food en non-food kwaliteitsmanagement.